werden van bovenaf voortgezet… In het schoudergewricht past het bolvormige hoofd van het opperarmbeen (bovenarmbeen) in de glenoïde holte van het schouderblad (schouderblad). De glenoïde holte is een kleine en ondiepe holte die het schoudergewricht het grootste bewegingsbereik in het menselijk lichaam mogelijk maakt. Een hyaliene kraakbeenring genaamd het labrum omringt de glenoïde holte om een flexibele versterking van het gewricht, terwijl spieren van de rotator manchet houden het opperarmbeen op zijn plaats in de holte.,
het heupgewricht is iets minder beweeglijk dan de schouder, maar is over het algemeen sterker en stabieler. De extra stabiliteit van het heupgewricht is noodzakelijk om het gewicht van het lichaam te dragen rustend op de benen tijdens het uitvoeren van acties zoals staan, lopen en rennen. In het heupgewricht past de afgeronde, bijna bolvormige kop van het femur (dijbeen) strak in het acetabulum, een diepe socket in de os coxa (heupbeen). Veel taaie ligamenten en de krachtige heupspieren houden de kop van het dijbeen op zijn plaats en weerstaan enkele van de krachtigste soorten in het lichaam., De diepte van het acetabulum voorkomt ook ontwrichtingen van de heup door de beweging van het dijbeen binnen de socket te beperken.
kogelgewrichten worden functioneel geclassificeerd als multi-axiale gewrichten omdat ze botten langs meerdere assen kunnen bewegen. De spieren die de gewrichten omringen maken het mogelijk om het opperarmbeen en het dijbeen weg te bewegen van de middellijn van het lichaam (abductie), naar de middellijn van het lichaam (adductie), naar voren (flexie) en naar achteren (verlenging)., Het opperarmbeen en het dijbeen kunnen ook in een volledige cirkel rond het gewricht bewegen (omtrek) en zowel mediaal als zijdelings rond hun as draaien. Andere delen van het lichaam, zoals de pols en enkels, vereisen ten minste twee afzonderlijke gewrichten die samenwerken om alle bewegingen van de kogelgewrichten te bereiken.