Projectieve test, in de psychologie, onderzoek dat vaak gebruik maakt van dubbelzinnige stimuli, met name inktvlekken (Rorschach-Test) en raadselachtige beelden (thematische Apperceptietest), om reacties op te roepen die facetten van de persoonlijkheid van de proefpersoon kunnen onthullen door projectie van interne attitudes, kenmerken en gedragspatronen op de externe stimuli. Projectieve tests worden ook minder vaak gebruikt om leerprocessen te bestuderen., Andere projectieve methoden omvatten die onderwerpen om houten blok structuren te bouwen, volledige zinnen, verf met de vingers, of bieden handschrift monsters; extra methoden omvatten associatie tests waarin gesproken woorden dienen als de stimuli.
het nut en de betrouwbaarheid van projectieve tests hangen af van een aantal factoren, waaronder de mate waarin identieke persoonlijkheidsinterpretaties kunnen worden bereikt door verschillende beoordelaars met behulp van dezelfde testgegevens en de mate waarin deze interpretaties worden ondersteund door persoonlijkheidsbeoordelingen uit andere bronnen (bv. persoonlijkheidsinventarissen en klinische observatie). In overweging van dergelijke factoren zijn psychologen sterk verdeeld over de waarde van projectieve tests, ondanks hun prominentie in zowel persoonlijkheidsonderzoek als therapeutische praktijk.