overmoed, Griekse hybris, in het oude Athene, het opzettelijk gebruik van geweld om te vernederen of degraderen. De connotatie van het woord veranderde in de loop van de tijd, en overmoed werd gedefinieerd als een overdreven vermoeden dat een persoon ertoe brengt om de goddelijk vastgestelde grenzen van het menselijk handelen in een geordende kosmos te negeren.het beroemdste voorbeeld van overmoed in het oude Griekenland was het geval van Meidias, die in 348 v.Chr. de redenaar Demosthenes in het gezicht sloeg toen deze in ceremoniële gewaden gekleed was en een officiële functie uitoefende., Dit gevoel van overmoed kan ook verkrachting karakteriseren. Overmoed was een misdaad ten minste vanaf de tijd van Solon (6e eeuw v. Chr.), en elke burger kon een aanklacht indienen tegen een andere partij, zoals ook het geval was voor verraad of goddeloosheid. (In tegenstelling, alleen een lid van de familie van het slachtoffer kon aanklacht voor moord indienen.)
De belangrijkste discussie over overmoed in de oudheid is door Aristoteles in zijn retoriek:
overmoed bestaat uit het doen en zeggen van dingen die schaamte veroorzaken voor het slachtoffer…het plezier ervan. Vergelding is geen overmoed, maar wraak…. Jonge mannen en de rijken zijn overmoedig omdat ze denken dat ze beter zijn dan andere mensen.,
overmoed past in de schaamtecultuur van het archaïsche en klassieke Griekenland, waarin de acties van mensen werden geleid door het vermijden van schaamte en het zoeken naar eer. Het paste niet in de cultuur van geïnternaliseerde schuld, die belangrijk werd in de latere oudheid en het moderne Westen kenmerkt.
omdat het Grieks een woord voor fout (hamartia) maar niet voor zonde heeft, gebruikten sommige dichters—vooral Hesiodus (7e eeuw v.Chr.) en Aeschylus (5de eeuw v. Chr.)—overmoed om onrechtmatige actie tegen de goddelijke orde te beschrijven. Dit gebruik leidde tot de moderne betekenis van de term en de bewering van goddeloosheid., Literaire critici van vandaag vaak proberen te vinden in overmoed de “tragische fout” (hamartia) van de helden van de Griekse tragedie., Er zijn figuren in de Griekse mythe en geschiedenis voor wie dit gebruik geschikt kan zijn, zoals de Perzische koning Xerxes in Herodotus’ geschiedenis van de Perzische Oorlogen van de 5e eeuw v.Chr., die probeerde de zee te straffen voor het vernietigen van zijn brug over de Hellespont; Ajax in Sophocles’ toneelstuk Ajax, die Athena vertelde andere krijgers te helpen omdat hij geen goddelijke hulp nodig had; of Oedipus in Sophocles ‘ Oedipus Rex, die door onbewust zijn ware vader te doden en met zijn eigen moeder te trouwen de profetie van het Delphische orakel van Hem vervult.