Voor Seasonal Affective Disorder (SAD), een gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) vergelijken van hoog (4.5×1014 ionen/seconde) en een lage (1.7×1011 ionen/seconde) debiet negatieve lucht-ionisatie met fel licht therapie vinden dat het na de behandeling een verbetering was dat percentage 57.1% voor fel licht, 47.9% voor hoge-dichtheid-ionen en 22,7% voor de lage-dichtheid-ionen. Een oudere RCT uitgevoerd door dezelfde auteurs vond ook lucht ionisatie effectief voor SAD. Een 2007 review beschouwt deze therapie “in onderzoek” en suggereert dat het een nuttige behandeling voor SAD kan zijn.,
een RCT die de effecten op korte termijn van helder licht, een auditieve stimulus en negatieve ionen met hoge en lage dichtheid op stemming en alertheid bij licht depressieve en niet-depressieve volwassenen vergeleek, vond dat de drie eerste (actieve) stimuli, maar niet de placebo met lage dichtheid, depressie verminderden op de Beck Depression Inventory scale. De auditieve stimulus, helder licht en ionen met hoge dichtheid veroorzaakten allemaal snelle stemmingswisselingen-met kleine tot middelgrote effectgroottes – bij depressieve en niet – depressieve proefpersonen.,
een klinische studie uit 2008 toonde aan dat negatieve ionengeneratoren een kleiner percentage van de verandering veroorzaakten bij zucht SAD in vergelijking met LED-Fototherapie. Een aparte gerandomiseerde placebo-gecontroleerde studie gepubliceerd in Mei 2010 bleek dat het verschil tussen high-density ion therapie en placebo (dim red light en low-density ionen) was niet statistisch significant. De studie concludeerde dat helderwitte lichttherapie significant effectiever was dan negatieve ionentherapie voor de behandeling van SAD.
onderzoekers blijven een gebrek aan bewijs citeren over de effecten van negatieve luchtionisatie., “De aanwezigheid van NAIs wordt gecrediteerd voor het verhogen van psychologische gezondheid, productiviteit en algemeen welzijn, maar zonder consistent of betrouwbaar bewijs in therapeutische effecten en met controverse in anti-micro-organismen,” onderzoekers schreven in een 2018 artikel gepubliceerd in het International Journal of Molecular Sciences.