Ascent to monarchy
Darius was de zoon van Hystaspes, de satraap (gouverneur van de provincie) van Parthië. De belangrijkste hedendaagse bronnen voor zijn geschiedenis zijn zijn eigen inscripties, met name de grote drietalige inscriptie op de bīsitūn (Behistun) rots in het dorp met dezelfde naam, waarin hij vertelt hoe hij de troon kreeg. De verslagen van zijn troonsbestijging door de Griekse historici Herodotus en Ctesias zijn in veel punten duidelijk afgeleid van deze officiële versie, maar zijn verweven met legendes.,volgens Herodotus werd Darius, toen hij nog jong was, door Cyrus II de Grote (die regeerde van 559 tot 529 v.Chr.) verdacht van een complot tegen de troon. Later was Darius in Egypte met Cambyses II, de zoon van Cyrus en erfgenaam van Zijn Koninkrijk, als lid van de koninklijke lijfwacht. Na de dood van Cambyses in de zomer van 522 v.Chr., haastte Darius zich naar Media, waar, in September, met de hulp van zes Perzische edelen, hij Bardiya (Smerdis) doodde, een andere zoon van Cyrus, die zich de vorige Mars de troon had toegeëigend., In de bīsitūn inscriptie verdedigde Darius deze daad en zijn eigen aanname van koningschap op grond van het feit dat de usurpator eigenlijk Gaumata was, een magiër, die Bardiya had geïmiteerd nadat Bardiya in het geheim was vermoord door Cambyses. Darius beweerde daarom dat hij het koningschap aan het herstellen was van het rechtmatige Achaemenidische huis. Hij behoorde echter zelf tot een bijkomstige tak van de Koninklijke familie, en aangezien zijn vader en grootvader nog leefden bij zijn troonsbestijging, is het onwaarschijnlijk dat hij de volgende was op de troon., Sommige moderne geleerden zijn van mening dat hij het verhaal van Gaumata uitvond om zijn daden te rechtvaardigen en dat de vermoorde koning inderdaad de zoon van Cyrus was.
Darius kreeg aanvankelijk geen algemene erkenning, maar moest zijn heerschappij met geweld opleggen. Zijn moord op Bardiya werd gevolgd, vooral in de oostelijke provincies, door wijdverbreide opstanden, die het rijk dreigden te ontwrichten. In Susiana, Babylonië, Media, Sagartia en Margiana werden onafhankelijke regeringen opgericht, waarvan de meeste door mannen die beweerden tot de voormalige regerende families te behoren., Babylonia kwam tweemaal in opstand en Susiana driemaal. In Perzië zelf kreeg een zekere Vahyazdata, die zich voordeed als Bardiya, aanzienlijke steun. Deze opstanden waren echter spontaan en ongecoördineerd, en ondanks de kleine omvang van zijn leger, waren Darius en zijn generaals in staat om ze één voor één te onderdrukken. In de bīsitūn inscriptie vermeldt hij dat hij in 19 veldslagen negen rebellenleiders versloeg, die als zijn gevangenen op het bijbehorende reliëf verschijnen. Tegen 519 v.Chr., toen de derde opstand in Susiana werd neergeslagen, had hij zijn gezag gevestigd in het oosten., In 518 bezocht Darius Egypte, dat hij noemt als een rebellenland, misschien vanwege de insubordinatie van zijn satraap, Aryandes, die hij ter dood bracht.