Soortendistributie
dichtheid en grootte zijn nuttige maatstaven voor het karakteriseren van populaties. Wetenschappers krijgen extra inzicht in de biologie en ecologie van een soort door te bestuderen hoe individuen ruimtelijk verdeeld zijn. Verspreidings-of distributiepatronen tonen de ruimtelijke relatie tussen leden van een populatie binnen een habitat., Patronen zijn vaak kenmerkend voor een bepaalde soort; ze hangen af van de lokale omgevingsomstandigheden en de groeikenmerken van de soort (zoals voor planten) of het gedrag (zoals voor dieren).
individuen van een populatie kunnen verdeeld worden in een van de drie basispatronen: ze kunnen min of meer gelijk verdeeld zijn (uniforme dispersie), willekeurig verspreid zijn zonder voorspelbaar patroon (Willekeurige dispersie), of geclusterd in groepen (geclusterde dispersie).,
uniforme dispersie wordt waargenomen bij plantensoorten die de groei van nabijgelegen individuen remmen., Bijvoorbeeld, de salie plant, Salvia leucophylla, scheidt toxines af, een fenomeen dat negatieve allelopathie wordt genoemd. De chemicaliën doden omringende planten in een cirkel rond de individuele salieplanten, wat leidt tot een uniforme afstand tussen elke plant. Dieren die bepaalde gebieden onderhouden, zoals nestpinguïns, vertonen ook een uniforme verspreiding.
willekeurige Verspreiding vindt plaats bij paardenbloem en andere planten met door de wind verspreide zaden die ontkiemen wanneer ze in een gunstige omgeving vallen., Klonterde verspreiding wordt gezien in planten die hun zaden rechtstreeks op de grond laten vallen, zoals eiken, of dieren die in groepen leven, zoals scholen vissen of kuddes olifanten. Clumped dispersies kan ook het gevolg zijn van habitat heterogeniteit. Als gunstige omstandigheden zijn gelokaliseerd, organismen zullen de neiging om te klonteren rond die, zoals leeuwen rond een drinkplaats.
op deze manier verschaft het verspreidingspatroon van de individuen binnen een populatie meer informatie over hun interactie met elkaar en hun omgeving dan een eenvoudige dichtheidsmeting., Net zoals soorten met een lagere dichtheid meer moeite hebben om een partner te vinden, kunnen Solitaire soorten met een willekeurige verspreiding hetzelfde probleem hebben in vergelijking met sociale soorten die samen in groepen zijn samengeklonterd.